-
1 regard
n. eer; hoogachting; consideratie--------v. beschouwen; bekijken; waarderenregard1[ riga:d] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 betrekking ⇒ verband, opzicht♦voorbeelden:hold someone in high regard • iemand hoogachten/respecterenin regard of/to • betreffendehave/pay regard to • in acht nemenleave out of regard • buiten beschouwing latenhave little regard for • weinig rekening houden metwithout regard for/to • zonder zich te storen aan/te letten opkind regards to you all • ik wens jullie allemaal het beste————————regard2〈 werkwoord〉3 betreffen ⇒ betrekking hebben op, aangaan♦voorbeelden:1 regard someone as • iemand aanzien/houden voorregard someone with admiration • voor iemand bewondering hebben -
2 stare
n. staren--------v. aanstaren; doordringend aankijkenstare1[ steə] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————stare2♦voorbeelden:stare with surprise • verbaasd starenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:stare someone down/out • iemand aanstaren tot hij de ogen neerslaat -
3 staring
-
4 gaze
n. starende/strakke blik--------v. staren; kijken,aankijken; bekijken, beschouwengaze1[ geez] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 starende/strakke blik————————gaze2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
5 a distant look
een starende/verre blik -
6 distant
adj. ver; weg; koel[ distənt]1 ver ⇒ afgelegen, verwijderd2 afstandelijk ⇒ gereserveerd, terughoudend♦voorbeelden:the distant sound of thunder • het in de verte rommelend onweerII 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉♦voorbeelden:a distant look • een starende/verre blik
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский